Toen mijn zoon twee jaar was, werd hij zich bewust van het hebben van een broer of zus. Al zijn vriendjes op het kinderdagverblijf hadden al een broer of zus (of beiden) of werden grote broer of zus. Hij wilde dat ook. Bij elke kinderwagen die hij zag, wees hij met zijn kleine handje en zei: Kijk mamma, een baby. Ik antwoordde dan: Ja Mans, lief hè? Ja, antwoordde hij dan en liep weer vrolijk verder. Op een gegeven moment nam hij geen genoegen meer met lief hè.
Als ik dan zei: Ja Mans, lief hè? Antwoordde Mans: mamma, Mans is altijd lief voor baby’s dat weet je toch? Ja, Mans dat weet ik. Dat zegt de juf ook altijd. Mans is dol op baby’s.
Weer een paar weken later nam hij hier ook geen genoegen mee. En vroeg hij: wanneer krijgen wij een baby? Mans is dol op baby’s dat weet je toch? Ik antwoordde: ja Mans, mamma weet dat jij dol op baby’s bent maar wij krijgen geen baby. Mans mompelde dan nog iets van: maar Mans vindt baby’s heel leuk….
“Het is oneerlijk’
Op een gegeven moment vertelde de juf dat Mans had gehuild toen zijn vriendinnetje Lotte een zusje had gekregen. Hij vond het niet eerlijk want Lotte had al een zus. Toen we thuis waren, vroeg ik Mans waarom hij moest huilen omdat Lotte een zusje had gekregen. Hij zei: Lotte heeft al een zus en Mans niet. Mans wil ook een baby.
‘Een broer en een zus in de hemel’
Toen besloot ik om Mans te vertellen over zijn zus en broer. Ik pakte de fotoboeken van Madelon en Oscar en nam Mans op schoot. Kijk, zei ik. Dit is Madelon en dit is Oscar. Dat zijn jouw grote zus en grote broer. Mans noemde de namen en keek vol bewondering naar de foto’s. Pakte met zijn kleine handje de kaft vast van Oscars boek en bladerde erdoorheen. Bij elke foto, wees hij Oscar aan en zei: Oscar! Dit herhaalde hij wel drie keer. Toen pakte hij het boek van Madelon en op dezelfde manier bladerde hij door haar boek.
Ik vertelde hem dat Madelon en Oscar dood waren. Dat ze in de hemel waren. Ik wees hierbij naar de lucht. Omdat het donker was zag je enkele sterren. Mans wees naar de sterren en zei: zijn ze daar? Ja zei ik. Madelon en Oscar zijn sterretjes in de hemel en nu zwaaien ze naar je. Ze kunnen niet met je spelen omdat ze niet meer leven. Om duidelijk te maken wat ‘dood’ was, zei ik: net als in Kikker en het vogeltje. Die is ook dood, zei Mans. Die doet het niet meer. Die is in de grond. Ja zei ik. Dat klopt. Maar Madelon en Oscar zitten niet in de grond. Die zijn in de hemel, zei Mans hierop.
Ik lachte en vertelde hem dat het vogeltje ook in de hemel was. En dat Madelon en Oscar bij ons thuis waren. Ik nam hem mee naar de urnen en zei: hier zitten ze in. Mans antwoordde: niet in de grond maar thuis? Ja, zei ik. Thuis. Dan zijn ze altijd bij ons. En daarom mag je van mamma nooit aan deze lampjes komen. Want als ze stuk gaan…
Mans keek naar de urnen en zei: Dag Oscar en Madelon. Ik ben Mans.
‘Vertel maar niet aan je kind dat hij een broer een zus heeft die niet meer leven’
Tot het moment dat mijn zoon zelf over broertjes en zusjes begon, heb ik hem nooit verteld over zijn grote zus en broer. Ik kreeg van diverse mensen uit mijn omgeving het ‘advies’ om Mans ‘niet te belasten’ met ons verdriet en hem te vertellen over zijn zus en broer. Het zou hem beschadigen. Hij zou het gevoel krijgen dat hij alleen maar geboren is omdat Madelon en Oscar dood waren…
Goedbedoelde adviezen maar waar ik niets mee kon. Maar wat mij wel aan het twijfelen bracht. Hoe kon ik mijn verdriet en de liefde voor mijn andere kinderen voor hem afschermen? Wat moest ik antwoorden als hij vragen zou stellen over die ‘potten met kaarsjes’? Zou ik hem echt beschadigen als ik hem zou vertellen dat hij een oudere zus en broer had? Zou hij echt het geloven dat hij alleen maar is geboren omdat Madelon en Oscar overleden waren?
‘Vertellen of toch verzwijgen?’
Waarom deze adviezen? Waar blijkt uit dat het Mans zou beschadigen? De dood is iets wat bij het leven hoort. En ja helaas gaan er hele jonge mensen dood. Madelon en Oscar horen bij ons gezin. Ze zijn onze kinderen en ze verdienen het niet om ook nog eens dood te worden gezwegen.
‘Blij dat ik eerlijk ben geweest’
Toen Mans zelf over broertjes en zusjes begon, voelde dat voor mij het moment om vol trots over Madelon en Oscar te praten. En het bleek een goede beslissing. Voor mij en voor Mans.
Vanaf dat moment zijn Madelon en Oscar echt zijn grote broer en zus. Hij vertelt aan iedereen heel trots dat hij een broer en een zus heeft. En dat ze in de hemel zijn.
‘Ze horen er gewoon bij’
In mijn praktijk krijg ik vaak de vraag van cliënten of ze en hoe zij hun kinderen over de dood van hun broer of zus moeten vertellen? Mijn antwoord is altijd. Ja vertel het hun. Gewoon in kindertaal. En als je het moeilijk vindt om het uit te leggen, zijn er boekjes die helpen om de dood voor kinderen begrijpelijk te maken zoals: Mijn kleine grote broer, Kikker en het vogeltje, Bedje in de wolken, Kleine woelmuis, Ono een bijzonder broertje, Pluimpje. Op de website www.goedgezind.be/dossiers/sterrenkindjes/boeken-helpen-het-overlijden-broer-of-zus-verwerken vind je nog meer titels.
NB de naam Lotte is om privacy redenen gefingeerd.
0 reacties